“Als we onze krachten niet bundelen, worden we uit elkaar gespeeld”
LEMMER – ‘Ambachtelijke low impact-visserij, die vist naar draagkracht van het water, door alleen de rente op te vissen’. Deze stevige oneliner is aardig ingeburgerd geraakt onder binnenvissers en kleinschalige kustvissers en beleidsmakers met visserij in de portefeuille. Dat is de verdienste van de jubilerende beroepsorganisatie netVISwerk. In mei bestond de organisatie tien jaar. ,,Voor de visserij blijft het ook komend decennium lastig.”
NetVISwerk werd op 9 mei 2015 opgericht in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Dat is ook de locatie waar op 11 juli aanstaande met de leden en het bestuur het tienjarig jubileum wordt gevierd. Mogelijk in het bijzijn van een bewindspersoon, waarvoor op het LVVN-ministerie een verzoek is ingediend.
Met hun beroepsorganisatie hoopten de initiatiefnemers een vuist te kunnen maken tegen aanhoudende NGO-kritiek en een kritische pers en een luisterend oor te vinden bij landelijke politici. Is dat gelukt en welke nieuwe uitdagingen liggen er voor de boeg? We maken de balans op met secretaris en penningmeester Jon Visser en de Zeeuwse visser en vicevoorzitter Jacob Stouten.
NetVISwerk-bestuurder Jon Visser is oud-wethouder werkgelegenheid van Lemsterland (het huidige Fryske Marren). Hij stamt uit een vissersfamilie en was van 2014 tot begin 2025 voorzitter van de Friese Bond van Binnenvissers. Visser werd destijds door kwartiermaker Martin Scholten in een vroeg stadium betrokken bij de oprichting en is sindsdien bestuurder.
Wat was de aanleiding voor de start van netVISwerk en welke partijen moesten beter bediend worden?
Jon Visser: ,,De voorloper, de Combinatie van Beroepsvissers, was rond 2015 op sterven na dood. Op het laatst waren nog 65 leden over. Dat was deels te wijten aan het visserijverbod door dioxine op de benedenrivieren, waardoor veel riviervissers moesten stoppen. Daarop volgde een ingewikkelde en vervelende nasleep rond verdeling van compensatiegelden. Op verzoek van de toenmalige Commissie Remkes en onder leiding van kwartiermaker Martin Scholten werd onderzocht of een nieuwe visserijorganisatie levensvatbaar kon zijn. Kleinschalige garnalenvissers, handlijnvissers op zeebaars en oesterrapers op het wad waren landelijk nog helemaal niet verenigd en dat was, gezien uitdagingen rond stikstof en nieuwe natuurwetgeving, wel gewenst. Samen met binnenvissers en mogelijk enkele gemengde visserijbedrijven die zowel op zoet- als zout water vissen, kon een club ontstaan voor kleinschalige visserij, met deels gedeelde belangen op binnen- en buitenwater.”
Met hoeveel leden is destijds gestart en hoeveel zijn dat er nu?
,,Kort na de oprichting waren dat er een stuk of honderd. Dat zijn er ook nu circa honderd. Het soort leden is wel veranderd. De riviervissers zijn goeddeels verdwenen. Er zijn kreeftenvissers en kleinschalige garnalenvissers bijgekomen.”
Bij welke issues heeft netVISwerk een rol gespeeld?
,,Wij maken ons sterk voor betere omstandigheden voor vissers die zich bewust zijn van hun maatschappelijke positie en die zorgvuldig vissen naar draagkracht van het water. Hoewel er incidenteel ook individuele belangenbehartiging voorbij komt, gaat het bij netVISwerk vooral om het collectief. We vragen aspirant leden bij het ondertekenen van het lidmaatschap ook een gedragscode te ondertekenen waarin we afspreken dat we de wateren waar gevist wordt zo ecologisch mogelijk beheren. Als we de boel zelf goed op orde hebben en we geen scheve schaats rijden, komen we sneller aan tafel, worden we serieus genomen en krijgen we dingen gedaan.
Zo hebben we in Friesland de proef met decentraal aalbeheer (DAB) kunnen organiseren. De Friese boezem is een gesloten ecologisch systeem dat met decentraal beleid goed is te beheren. Dat dit systeem nog niet elders in Nederland en Europa is ingevoerd, komt omdat overheden niet zitten te wachten op uitzonderingen, maar zoveel mogelijk uniform beleid wensen. Toch zien wij best mogelijkheden voor decentraal aalbeheer in andere regio’s en daar blijven we ook voor pleiten, omdat we door de ervaringen in Friesland duidelijk zien dat DAB werkt.
Recent kregen we een luisterend oor bij de staatssecretaris over visserijvrije zones bij vismigratiepunten. NetVISwerk was aanvankelijk overgeslagen bij het inspreken over mogelijke maatregelen bij zoet zout-overgangen waar trekvissen de ruimte moeten krijgen. Mede dankzij de motie Van der Plas, die eiste dat er ook met ons overlegd moest worden, hebben we de scherpste kantjes kunnen bijschaven. Het wordt nu geen rigide generiek systeem, maar maatwerk waar uitzonderingen mogelijk zijn. Zo is door ons gewezen op het belang van Real Time Closures, waarbij een gebied alleen gesloten is voor visserij tijdens de trektijd van kwetsbare soorten. Overigens zullen maatregelen bij het sluiscomplex en de vismigratierivier bij Kornwerderzand en rond de Haringvlietdam een aantal vissers alsnog wel pijn gaan doen.
Waar netVISwerk ook voortdurend op hamert is om de aanpak van rivierkreeft nu eens flink uit te breiden. Hoewel er wat meer beweging is, zijn er zijn nog steeds te veel partijen die weglopen voor hun verantwoordelijkheid.
Wolhandkrab is een ander onderwerp waar onze aandacht naar uit gaat. Zo regelen wij voor steeds meer vissers ontheffingen voor aalvistuigen om op wolhandkrab te kunnen vissen, omdat wolhandkrabvisserij nog niet is opgenomen in de Visserijwet. Door de verruimde gesloten tijd op zout zijn de kleine kustvissers er bijgekomen. Het aantal ontheffingen zal daarmee oplopen tot over de vijftig, is de verwachting.”
Er is ook een sterke alliantie met de Stichting Duurzame Palinghandel Nederland (DUPAN). Waarom is eraan gewerkt die band hecht te maken?
,,Als we de krachten met andere partijen in de vis- en visserijsector niet bundelen, worden we uit elkaar gespeeld door maatschappelijke organisaties. Samenwerking vergroot de lobbykansen. Samen krijg je ook meer gedaan op het gebied van co-financiering, die bij veel grotere projecten een vereiste is. Zo is bijvoorbeeld het project Paling over de Dijk met DUPAN van de grond gekomen, waarbij is ingeschreven op een tender van het LVVN-ministerie. Ook met andere organisaties zoeken we samenwerking. Met Sportvisserij Nederland kunnen we bestuurlijk gezien ook prima door een deur. Dat moet ook wel als je op veel plekken gebruik maakt van dezelfde wateren.”
De belangstelling voor en afzet van streekgebonden vis, verkocht door binnenvissers zelf, lijkt toe te nemen, horen wij terug van vissers. Daarmee is de bestaanszekerheid van de binnenvisserij toegenomen. Heeft netVISwerk daaraan bijgedragen?
,,Zeker. Acht jaar geleden zijn door netVISwerk workshops gegeven over ketenverbreding. Vissen, verwerken en verkopen was het thema. Het is goed dat dit van de grond is gekomen, want dat was ook precies de horizon van de initiatiefgroep bij de start van netVISwerk. Kleinschalige low impact-visserij is haast per definitie duurzaam. Duurzaam gebruik van visbestanden door alleen de rente weg te vangen, en lokale verwerking en verkoop, past binnen ontwikkelingen die de overheid graag stimuleert.
Net als in de aan de Noordzee grenzende buitenlanden zou een dergelijk systeem ook voor kleinschalige kustvissers een optie kunnen zijn. In Noord-Duitsland geven vissers via een app al op zee aan wat er gevangen is, waarna particuliere klanten de vangst in de haven rechtstreeks van boord afhalen. Dit werkt vooral goed in het toeristisch hoogseizoen en verdient ook in Nederland een kans. Zo liggen er wel meer kansen voor het grijpen. Met het Werelderfgoedcentrum in Lauwersoog zijn wij bijvoorbeeld voor de oesterrapers in gesprek. Het centrum heeft de intentie lokale, duurzame producten op de kaart te zetten. Oesters van het wad zijn daar mogelijk binnenkort al verkrijgbaar.”
NetVISwerk heeft zijn nut na tien jaar bewezen?
,,Ik vind wel degelijk van wel. Bij de start bleek al dat er ruimte was voor onze organisatie. Sindsdien is hard gewerkt aan betere verhoudingen met tal van partijen. Door zoveel mogelijk in overleg te gaan en aan tafel te zitten, krijgen we zaken voor elkaar. Als we niet meepraten worden we uit elkaar gespeeld. Ngo’s zullen niet loslaten. Voor de visserij blijft het ook komend decennium lastig. In dit verband zou ik graag de komst van Albert Jan Maat als voorzitter willen roemen. Die heeft als belangenbehartiger zijn sporen verdiend bij het CDA en LTO Nederland en was Europarlementariër. Maat heeft een groot netwerk en weet snel aan tafel te komen. Dat is van levensbelang voor een beroepsgroep die voortdurend te maken heeft met issues en nieuwe wet- en regelgeving.”
Kijkend naar de toekomst, is verdere groei van de organisatie mogelijk?
,,Jazeker, want er zijn nog altijd tientallen binnenvissers geen lid van netVISwerk. Wat opvalt is dat die vaak wel vooraan staan als er kwesties dreigen waar zij last van krijgen. Dat is best opmerkelijk. Blijkbaar is er dus wel degelijk behoefte aan een sterke lobbyorganisatie met goede bestuurders en een uitstekend netwerk, maar willen niet alle vissers daar financieel aan bijdragen. We gaan ons verhaal komende tijd dan ook vaker en duidelijker voor het voetlicht brengen om twijfelaars over de streep te trekken.”
Dit artikel is geschreven door Michel Verschoor en verscheen eerder in Visserijnieuws.
De foto is van Gerrit Hakvoort